De provincie Overijssel werkt samen met Gelderland en Flevoland aan een nieuwe aanbesteding voor het openbaar vervoer vanaf 2020. In het plan staat wat de minimumeisen zijn voor de vervoersmaatschappij die de buslijnen gaat exploiteren. En deze eisen zijn te laag, vindt PvdA-Statenlid Hans Nooter.
Basisvoorziening
In het plan wordt voor veel lijnen niet voorgeschreven hoe vaak en tot hoe laat ze moeten rijden. Het is aan de vervoerder om dat verder in te vullen. Dat kan niet, vindt Nooter: "Reizigers moeten weten waar ze aan toe zijn. Ze moeten zeker kunnen zijn dát er een bus komt. Openbaar busvervoer is tenslotte een basisvoorziening.”
Volgens Nooter worden vervoerders dusdanig vrijgelaten dat ze straks enkel op basis van het bedrag onder de streep besluiten welk aanbod de reiziger krijgt. "Dat is te gek voor woorden. Dit is het einde van het busvervoer zoals we dat nu kennen. Daarom moeten de minimumeisen voor vervoerders omhoog.”
Files
Een ander punt dat Nooter aankaart is dat door de plannen van de nieuwe aanbesteding, meer mensen de auto in zullen stappen. "Er zijn al veel files en dit zullen er alleen maar meer worden. Dit voorkom je door de eisen en het aanbod te verhogen."
Flexibel
De coalitiepartijen zien juist kansen in het aanbestedingsplan. Er is veel ruimte voor flexibiliteit, de vervoerder kan maatwerk bieden aan de hand van de vraag van de gebruikers. Statenlid Regien Courtz van de VVD: "Als er vraag is naar een buslijn, dan wordt deze echt wel ingezet. Dat vertrouwen moet je hebben, maar we willen geen lege bussen meer subsidiëren".
Morgen nemen Provinciale Staten een besluit over het aanbestedingsplan.